Valentijn
Om te beginnen was er geen eiland
Er was alleen een strand dat we eiland noemden
Omdat een treurwilg tropisch naar het water boog
En er niemand was
Er was geen oceaan
maar een klein, koud stuwmeer in de Vogezen
Wij lagen niet verstrengeld in het maanlicht
Zij schommelde niet naakt aan de takken van de treurwilg
Dat heb ik allemaal gelogen
Wel had ze die gescheurde jeans aan
En speelden de rafels met haar glanzende kuiten
En het was inderdaad nacht en de maan was
Een schotelantenne op het hotel aan de overkant
Nou, die blijft toch nog even nazinderen.